Home » Landelijk » Nederland gaat de Corsocultuur voordragen voor de internationale Lijst van Immaterieel Erfgoed van UNESCO

Nederland gaat de Corsocultuur voordragen voor de internationale Lijst van Immaterieel Erfgoed van UNESCO

208

Minister van Engelshoven van OCW heeft aan de Tweede Kamer laten weten dat zij namens Nederland de Corsocultuur gaat voordragen voor de (internationale) Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van UNESCO. Hiermee gaat een lang gekoesterde wens van de Nederlandse corso’s in vervulling. De voordracht vindt plaats in maart van dit jaar; UNESCO besluit pas in 2021 of de bijschrijving op de Lijst plaatsvindt.

De Corsokoepel, het landelijke samenwerkingsverband van de Nederlandse corso’s, vormt samen met het ministerie van OCW en het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland de werkgroep die de voordracht gaat voorbereiden. De Nederlandse corsogemeenschappen worden hier nauw bij betrokken.

De Corsocultuur in Nederland
Nederland telt zo’n dertig corso’s verspreid over het hele land. Er zijn dahliacorso’s in de nazomer, voorjaarscorso’s in de bollenstreek, er zijn allegorische optochten met bloemen, er is een fruitcorso, er zijn bloemendagen met mozaïeken, er zijn varende corso’s en er is een papiercorso. Sommige corso’s zijn heel klein, maar ook de grootste corso’s ter wereld rijden in Nederland.

Een corso is veel meer dan alleen een optocht. Het bouwen van de corsowagen en alles wat daar bij komt kijken, is een sociaal en creatief proces waar de hele gemeenschap gedurende een groot deel van het jaar mee bezig is. Jong en oud, man en vrouw werken eendrachtig samen, kinderen en jongeren worden intensief bij het corso betrokken, en de cultuur wordt overgedragen van generatie op generatie. Daarmee leveren de corso’s een grote bijdrage aan de sociale cohesie van hun gemeenschap.

De kracht van samenwerking
De kracht van de Corsocultuur, en speerpunt van de UNESCO-voordracht, zit ook in de intensieve samenwerking tussen de corsogroepen en tussen de corso’s onderling, bijvoorbeeld in de Corsokoepel. Er wordt samengewerkt op het gebied van dahliateelt, er is uitwisseling van juryleden en ontwerpers, er is een gezamenlijke nieuwssite en een tijdschrift, en er is een corsoacademie. De corso’s organiseren bij toerbeurt, samen met de Corsokoepel, een jaarlijks corsocongres. Daarnaast is er samenwerking met corso’s in België, Duitsland en Spanje.

Het UNESCO Verdrag
Immaterieel Erfgoed gaat over cultuuruitingen die van generatie op generatie worden overgedragen. Het is levend erfgoed dat wordt gedragen door een gemeenschap, groep of individuen, en verandert met zijn tijd mee om levend te blijven.

Het UNESCO Verdrag inzake de Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed is inmiddels ondertekend door 178 landen. Nederland ratificeerde het Verdrag in 2012. De doelstelling van het Verdrag is het beschermen van het immaterieel cultureel erfgoed. Beschermen of ‘borgen’ is voor UNESCO altijd toekomstgericht: hoe kun je je immaterieel erfgoed bij de tijd houden zodat steeds ook nieuwe generaties kunnen worden aangesproken? Het borgen doet de erfgoedgemeenschap zelf, met ondersteuning vanuit Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland, dat zorg draagt voor de uitvoering van dit UNESCO Verdrag in Nederland.

Zomercarnaval Rotterdam
Gelijk met het voornemen om de Corsocultuur in Nederland in 2020 voor te dragen, heeft de minister besloten om in 2021 Zomercarnaval Rotterdam voor te dragen bij UNESCO. Corsocultuur en Zomercarnaval worden niet de eerste Nederlandse bijschrijvingen op de Internationale Erfgoedlijst van UNESCO. Die eer viel te beurt aan het Ambacht van Molenaar in 2017.